Johanna en Matthew zijn dit weekend op visite. Gisteren gearriveerd en vandaag zullen ze terugreizen naar Engeland. Uitermate gezellig. We prijzen ons vanzelfsprekend zeer gelukkig dat het hen zo voor de wind gaat.
Gisteravond, na de koffie, kwam het gesprek, na enige onnavolgbare wendingen, op de commotie die hier te lande is ontstaan na de gewelddadige dood van het 17-jarige meisje Lisa uit Abcoude. In de nacht van 19 op 20 augustus werd zij om het leven gebracht door een 22-jarige man die op een locatie van het COA verbleef. Een asielzoeker dus.
Gevolg: een heisa van hier tot ginder. Iedereen bleek zwaar verontwaardigd, overigens om tal van uiteenlopende redenen. Rechts Nederland greep dit misdrijf aan om de aandacht maar weer eens te vestigen op de achterliggende asielproblematiek. Een weinig kiese manier om politiek je zin door te drukken, overigens.

Er ontstond vrijwel direct een beweging die zich beijvert voor het ‘veilig thuiskomen van vrouwen en meisjes’. Een loffelijk streven. Woordvoersters van die beweging maakten in interviews duidelijk welke overwegingen vrouwen moeten maken als ze een avondje uit willen gaan. Dat ze voortdurend hun routes moeten plannen. Dat ze voortdurend op hun hoede moeten zijn.
Tijdens het gesprek hier, bleek dat ook Clara en Johanna dit soort beklemmende situaties kennen. Matthew niet. En ik, eerlijk gezegd, ook niet. Uiteraard heb ik door Clara’s werk meermalen kennis genomen van die stuitende ongelijkheid, maar iedere keer brengen dergelijke walgelijke feiten me tot razernij. Weg gelijkheid van seksen. Nog steeds een illusie. En ook nog steeds iets om je ongelooflijk druk over te maken. Een schandvlek voor een beschaafd land.
Vanmorgen moest ik plotseling denken aan een gedicht van Babs Gons, dat recent in ‘Trouw’ werd besproken:
als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
nooit met je sleutels tussen je vingers door het donker hebt gefietst
een hoodie extra large over je jurk hebt aangetrokken
je hakken voor sneakers verwisseld
om zo hard mogelijk door de nacht naar huis te trappen
als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
niet weet hoe uitputtend het is om ogen en oren
over je hele lichaam te dragen
de haren in je nek als alarmbellen
je te laten vertellen
wanneer je moet maken dat je wegkomt
je altijd in je hoofd aan het rekenen bent
hoe laat je waar aankomt
wanneer je moet vertrekken
en of je dan nog net op tijd
niet hardlopen in het donker
niet via het park
groepjes vermijden
nooit je drankje uit het oog verliezen
als je nooit in haar schoenen hebt gelopen
niet weet hoe het is om
oogcontact te vermijden, te doen alsof je belt
stoerder te gaan lopen
een busje haarlak in je mouw te dragen
via winkelruiten in de gaten te houden
wie er achter je loopt
een omweg te maken zodat je achtervolger
niet ziet waar je woont
om dan soms het grootste gevaar
in je eigen huis te treffen
het zijn toch vaak bekenden
als je nooit in haar schoenen hebt gestaan
hoe gevoel niet kent geen adem meer te kunnen halen
omdat iemand opeens een deur in het slot draait
de taxi onverwachts afslaat
als je niet weet hoe het is
om in haar schoenen te staan
niet weet hoe het voelt
niet gehoord, niet geloofd
niet geholpen te worden
om de volgende ochtend
gewoon weer een nieuwe dag te beginnen
de verse wonden
de schade onzichtbaar
onder je kleding, je huid
vanachter een glimlach
de dag zien door te komen
vertel dan nooit
wat zij moet doen
wat zij moet dragen
dat ze moet baren
en hoe zich te gedragen
hoe te bewegen
wanneer te spreken
hoe ze haar lichaam
hoe ze haar leven
maar leer de wereld van haar houden
zo hard dat ze nooit meer achterom hoeft te kijken
zo hard dat ze mag dansen wanneer ze wil
gaan waar ze wil
laat de wereld nu eens beginnen
hartgrondig van haar te houden
Babs Gons – ‘als je nooit in haar schoenen hebt gelopen’
Een gedicht als een vuistslag in je gezicht.
Een gedicht dat je even doet wankelen in de touwen.
Een gedicht dat je het schaamrood op de kaken jaagt.
Een gedicht dat je doet walgen omdat je een man bent.
Een gedicht dat nooit geschreven had mogen worden.
