Het is verkiezingsdag, het feest van de democratie. Om dat alles luister bij te zetten, wandelen Clara en ik al redelijk vroeg naar de Haydnschool om daar eens en voor altijd duidelijk te maken waar het de komende vier jaar naar toe moet in dit land.
De Haydnschool. Eens mijn lagere school, maar inmiddels onherkenbaar gerenoveerd en met elektronische leermiddelen uitgerust. En dus loop ik enigszins verdwaasd en verweesd door de gangen, in slaafse navolging van de niet te missen bewegwijzering. ‘Stembureau’ lezen we op borden en pijlen, zo ongeveer om de vijf meter.

In het daartoe bestemde klaslokaal – dat ik overigens ook niet herken – zit een viertal mensen indrukwekkend achter een reeks tafels. We groeten en overhandigen onze stempassen en onze ID-bewijzen. Zoals viel te verwachten, worden onze namen hartgrondig gecontroleerd en worden de ID-passen aan alle aanwezigen doorgegeven teneinde elke mogelijkheid van fraude tegen te gaan.
“Zo’n lange naam kom je niet elke dag tegen”, verklaart de voorzitter de opvallende vertraging.
Het zal wel. Ik heb m’n hele leven al met dit soort denigrerende behandelingen te maken gehad en Clara is er ondertussen ook wel aan gewend. Elke naam die over twee regels op de ID staat vermeld, wekt blijkbaar achterdocht, wantrouwen en spotzucht. En vaak ook onverklaarbare afgunst.
“”Dat zal”, bevestig ik. “Maar toch hebben wij desondanks ook maar één stem”.
Ik steek mijn hand uit en de voorzitter realiseert zich dat hij me nog altijd geen stembiljet heeft gegeven. Hij haast zich me een pak papier aan te reiken.
In het stemhokje dans ik een moeizame pas-de-deux met een stembiljet ter grootte van een dekbed. En na eenmaal het bolletje van mijn keuze rood te hebben gemaakt, volgt een nog ingewikkelder procedure om het biljet weer toonbaar op te vouwen.
We deponeren onze stembiljetten in de daarvoor bestemde kliko en groeten het viertal achter de tafels.
Opgelucht wandelen we terug naar huis. We hebben weer gebruik gemaakt van ons recht. En we hebben duidelijk laten weten wat er de komende tijd allemaal moet gebeuren in Nederland. Er kan geen twijfel over bestaan: onze stemmen klinken luid en duidelijk. Niemand kan zeggen dat hij of zij onze boodschap niet heeft gehoord. En daarmee valt een zware last van onze schouders.
