• Buurmannen

    “Hé, buurman”, begroet de kapper mij. “Alles goed?”.
    Alles goed. Alleen ben ik niet zijn buurman. Verre van dat. Sterker nog, ik moet een behoorlijk fietstocht maken om hier te komen. Maar dat heb ik er graag voor over, want deze ondernemer en zijn compagnon hebben een aardige business opgebouwd, werken hard en zijn bovendien erg aardig en voorkomend. Ze spreken gewoon iedereen aan als ‘buurman’. Wat ook wel weer iets sympathieks heeft.

    Zodra ik aan de beurt ben, klinkt automatisch de vraag: ‘Hoe had u het gehad willen hebben?. Die vraag klinkt inmiddels al vele jaren. Een duidelijk bewijs dat ze teveel informatie per dag krijgen: niet iedereen en alles kunnen onthouden. Met geduld leg ik uit wat de bedoeling is. Er wordt geknikt en daarna worden de tondeuses gestart. Met veel gezoem worden mijn ondertussen schaarsere manen gekortwiekt. Grijze lokken vallen links en rechts en in de spiegel zie ik mijn kapsel langzaam in het juiste model komen. Voor de detaillering wordt een scheermes gebruikt.

    Na tien minuten is de knipbeurt tot een einde gebracht. Met een goed resultaat.
    “Alsjeblieft, buurman”, klinkt het.
    “Dank je wel”, is het standaardantwoord.
    Ik reken af en trek mijn jas aan.
    “Buurman, bedankt en tot ziens!”.
    “Tot ziens!”.

    Nauwelijks sociaal contact en toch een vertrouwd adres. Buurmannen op afstand.