• De prijs van stijl

    Aan het begin van de middag wordt er aangebeld. Onverwacht, wat in ons geval bijzonder is. Vrijwel iedereen kondigt zijn of haar komst van tevoren bij ons aan en ‘bezoekers’, zoals collectanten, weten in de regel de weg naar de voordeur niet te vinden. Te ver van de openbare weg, te imponerend blijkbaar.

    Ik hoor Clara de voordeur openen en even later mijn naam roepen. En dus spoed ik me naar de salon bij de voordeur. Het blijkt de kleermaker te zijn. Met een fors aantal kledingzakken. De doorpassessie is enkele weken geleden al geweest, dus dit is het echte werk.

    Zoals gebruikelijk beginnen we met de shirts. En al snel blijkt dat het uitgebreide meetwerk van weken geleden niet voor niets is geweest. De shirts zitten als gegoten, en ook de ietwat strakkere, ‘modernere’ snit kan de goedkeuring van Clara wegdragen. De eerste klap is in dit geval ruim een daalder waard.

    Dan beginnen we aan de broeken, de jasjes en de vesten. Ook hierbij heeft Clara flink haar stempel gedrukt op de uiteindelijke snit. Onder het motto ‘weg met die slobberige Britse academische stijl’ is gekozen voor een wat meer ‘mediterrane’ pasvorm. En hoewel ik aanvankelijk mijn bedenkingen had, met ik erkennen dat het uiteindelijke resultaat, zoals altijd een compromis, fraai is.

    Een kleine drie kwartier later kunnen we de kleermaker tevreden de hand schudden. Graag tot de volgende keer. Dat geloof ik ook wel, want de factuur die hij ons aan het eind overhandigt begint aardig op de Miljoenennota te lijken.

    Stijl kost geld. Kwaliteit kost nog veel meer. En een combinatie brengt je bijna aan de bedelstaf.

  • Tel je knopen

    We zijn op weg naar Deventer. Naar de Deventer Knopenfabriek Deknofa. Die tenaamstelling doet vermoeden dat men hier niet uitblinkt in creatief woordgebruik. Maar dat is dan ook niet de reden van ons bezoek. De ware reden vindt zijn oorzaak in de simpele vraag van mijn kleermaker: “Welke knopen wil je dat we gaan gebruiken?”. Waarna een uitleg over de schier eindeloze stroom aan mogelijkheden volgde. En de raad zelf eens mijn licht in deze Hanzestad op te steken.

    En dus arriveren we na ruim anderhalf uur rijden. Veel te vroeg, wat ons in de gelegenheid stelt het oude centrum van Deventer aan een nader onderzoek te onderwerpen. We parkeren de auto aan de Singel en lopen via de Schouwburg, door de Keizerstraat naar de Brink. Een fraai plein dat echter, gezien de dag en het tijdstip, weinig tekenen van bruisende gezelligheid vertoont. Dat weerhoudt ons er niet van in een van de vele horecagelegenheden twee espresso’s te bestellen. En die vallen er lekker in.

    Later wandelen we door een wirwar aan straatjes terug naar de auto en stellen de routeplanner in op de Schonenvaardersstraat. We vinden een tamelijk desolaat industriegebied. Het fabriekspand van Deknofa wekt herinneringen op aan de jaren zestig van de vorige eeuw. Eenmaal binnen lijken we nog verder terug in de tijd te gaan. Dit bedrijf dateert van 1951 en veel van het interieur schijnt sinds die dagen weinig te zijn veranderd.

    Directeur/eigenaar Rob Albers verwelkomt ons en geeft en passant een rondleiding door het bedrijf. De tijd lijkt hier inderdaad compleet stil te hebben gestaan. Hier vinden we weliswaar machines, maar een goed deel van het productieproces gebeurt nog steeds ambachtelijk. Met de hand, dus. Zoals Albers zegt: “Veel gebeurt hier automatisch, maar niets gaat vanzelf”. Hier wordt nog een heus ambacht uitgevoerd; hier heerst ouderwets vakwerk.

    Een half uur later bespreken we boven bij het magazijn, de mogelijkheden. Inderdaad: schier eindeloos. Uiteindelijk valt de keuze op galalith, een uit casseïne vervaardigde grondstof. Gemaakt van koemelk. Niks chemisch vervaardigde kunststof. Gewapend met enkele kokers vol knopen stappen we weer naar buiten.

    Het regent. De terugkeer naar de huidige werkelijkheid valt vies tegen.

  • Maattabel

    Tegen elf uur gaat de bel. De kleermaker. Ik heb afgelopen week contact gezocht met de bedoeling de garderobe weer eens te laten aanvullen. Pakken, vesten en overhemden kunnen een vernieuwing gebruiken. En om alles weer perfecte pasvorm te geven, komt ‘mijn’ kleermaker langs om alle maten te controleren. En om de gewenste stoffen uit te zoeken, vanzelfsprekend.

    Na de koffie begint de bezoeking. Want ik vind dit allerminst een prettige bezigheid. Aan mijn lijf liever geen polonaise. Maar dit heeft gelukkig een doel. Ik weet inmiddels uit lange ervaring dat maatkleding het summum van draagcomfort geeft. En dus bezit ik mijn ziel in lijdzaamheid.

    Een uurtje later staan er mystieke getallen op een onbegrijpelijk formulier: mijn maattabel. En heb ik een prettige keuze uit de beschikbare stoffen gemaakt. Of een passessie over zes weken me schikt? Ja, hoor. Tegenwoordig hoef ik geen agenda meer te raadplegen. Dat is ook een comfort dat ik ondertussen ben gaan waarderen.