• Ons soort mensen

    Toevallig zag ik deze week een televisieprogramma over ‘De jonge adel’. Daarbij verwacht je eigenlijk een eigentijds inzicht in een generatie jongere mensen die zich realiseren dat vroegere verworvenheden niet langer automatisch betekenen dat er een gepriviligeerd leven op na kan worden gehouden. Oftewel, de moderne adel dient ook de handen uit de mouwen te steken. Van een relevant verschil in klassen is – gelukkig – niet langer sprake. Geen woorden, maar daden.

    Maar helaas krijgen we een totaal ander beeld voorgeschoteld. De uitgekozen edellieden blijken stuk voor stuk tamelijk wereldvreemde malloten, die er overduidelijk van uitgaan dat zij tot een ander ras behoren dan de rest van de mensheid. De tijd wordt versleten met ter zake doende activiteiten als kleiduivenschieten, slipjachten en ander infantiel vermaak. Zorgen over het dagelijkse leven en hoe er simpelweg brood op de plank moet komen, zijn klaarblijkelijk beneden de waardigheid van deze snobs.

    Met de presentatie van dit gezelschap van adellijke luchtfietsers worden werkelijk alle vooroordelen die ‘gewone’ mensen over ‘ons soort mensen’ hebben, bewaarheid. Uit niets blijkt dat de zogenoemde bevoorrechte posities die de adel zou innemen, ondertussen al lang tot een grijs verleden behoren.

    Dit programma is een farce, een slordig gecomponeerd geheel dat tot doel heeft de kijkcijfers op te krikken met exceptioneel gedrag. De realiteit van de adel is veel te saai voor moderne televisie.

    Gelukkig wel.

  • Toneelstuk [2]

    Vroeg onderweg, richting Den Haag. Met een beetje geluk weten we onze auto nog in de parkeergarage onder Plein kwijt te raken en daarvandaan wandelen we rustig naar de Koninklijke Schouwburg. Tegen twaalven arriveren we daar. De beveiliging is streng en dat lijkt gezien de maatschappelijke situaties meer dan terecht. We tonen onze uitnodigingen, gaan naar binnen en nemen plaats.

    Daarna ontvouwt zich een bizar toneelstuk, vol van matige acteurs die publiekelijk lonken naar de diverse hoofdrollen. De dames en heren politici die hun eigen imago een stuk waardevoller achten dan hun functioneren als volksvertegenwoordiger. De BN-cultuur in haar meest misselijkmakende vorm.

    Ineens schieten de woorden van mijn vader me te binnen. Woorden, ruim veertig jaar geleden uitgesproken. Woorden over de waan van de dag versus de kijk op de lange termijn. En de rol van de adel om dat precaire evenwicht te bewaren. Met het wegkwijnen van de invloed van de adel is die balans geleidelijk verdwenen. Dat had pa goed gezien.

    De Koning spreekt woorden van machteloosheid. De ene open deur volgt op de andere. Alleen de paragraaf over respect en samenbundeling beklijft bij mij. Woorden over veiligheid voor meisjes en vrouwen. Voor mensen met keppeltjes. Met hoofddoeken. Of voor mensen van hetzelfde geslacht die hand in hand willen lopen. Zaken waarvoor Clara zich al jarenlang heeft ingezet en die tot nu toe alleen in woorden hun weerslag hebben gevonden. En dat een en ander tot niets heeft geleid.

    We gooien er een driewerf ‘hoera’ uit en wachten rustig op onze beurt om de zaal te verlaten. Op zijn weg naar buiten, kruisen de blikken van de Koning en de mijne elkaar. Hij vertrekt geen spier, maar knippert even met beide ogen. Het signaal is duidelijk: de jaarlijkse cabaretvoorstelling is weer volbracht.

    Buiten pakken donkere wolken zich samen boven Den Haag. Ruim drie uur later baadt Groenestein echter in een aangenaam nazomerzonnetje. Weer een verspilde dag. De wijn smaakt uitstekend.