Vroeg onderweg, richting Den Haag. Met een beetje geluk weten we onze auto nog in de parkeergarage onder Plein kwijt te raken en daarvandaan wandelen we rustig naar de Koninklijke Schouwburg. Tegen twaalven arriveren we daar. De beveiliging is streng en dat lijkt gezien de maatschappelijke situaties meer dan terecht. We tonen onze uitnodigingen, gaan naar binnen en nemen plaats.

Daarna ontvouwt zich een bizar toneelstuk, vol van matige acteurs die publiekelijk lonken naar de diverse hoofdrollen. De dames en heren politici die hun eigen imago een stuk waardevoller achten dan hun functioneren als volksvertegenwoordiger. De BN-cultuur in haar meest misselijkmakende vorm.
Ineens schieten de woorden van mijn vader me te binnen. Woorden, ruim veertig jaar geleden uitgesproken. Woorden over de waan van de dag versus de kijk op de lange termijn. En de rol van de adel om dat precaire evenwicht te bewaren. Met het wegkwijnen van de invloed van de adel is die balans geleidelijk verdwenen. Dat had pa goed gezien.
De Koning spreekt woorden van machteloosheid. De ene open deur volgt op de andere. Alleen de paragraaf over respect en samenbundeling beklijft bij mij. Woorden over veiligheid voor meisjes en vrouwen. Voor mensen met keppeltjes. Met hoofddoeken. Of voor mensen van hetzelfde geslacht die hand in hand willen lopen. Zaken waarvoor Clara zich al jarenlang heeft ingezet en die tot nu toe alleen in woorden hun weerslag hebben gevonden. En dat een en ander tot niets heeft geleid.
We gooien er een driewerf ‘hoera’ uit en wachten rustig op onze beurt om de zaal te verlaten. Op zijn weg naar buiten, kruisen de blikken van de Koning en de mijne elkaar. Hij vertrekt geen spier, maar knippert even met beide ogen. Het signaal is duidelijk: de jaarlijkse cabaretvoorstelling is weer volbracht.
Buiten pakken donkere wolken zich samen boven Den Haag. Ruim drie uur later baadt Groenestein echter in een aangenaam nazomerzonnetje. Weer een verspilde dag. De wijn smaakt uitstekend.

Geef een reactie