• Anachronisme

    Gisteravond naar de bioscoop geweest. ‘Downton Abbey: the Grand Finale’. Een indrukwekkend kostuumdrama in een verpletterend decor. En een verhaallijn zó dun dat die alleen in termen van nanotechnologie kan worden uitgedrukt. Een voorspelbaar ideetje is met behulp van een imposante fietspomp van de marketingafdeling tot ongeloofwaardige proporties opgeblazen. We kunnen het niet mooier maken: bedenker en scenarioschrijver Julian Fellowes heeft zich er deze keer met een adellijk Jantje van Leiden vanaf gemaakt.

    Geen wonder dus dat mijn gedachten behoorlijk afdwaalden tijdens deze draak van een rolprent. Zoals gezegd, de plot is behoorlijke voorspelbaar en de simpele verhaallijn kabbelt voort. Geen probleem als je tussentijds naar het toilet moet; je blijkt niets essentieels te hebben gemist. Niets-aan-de-hand vermaak. Tot ik me plotsklaps realiseerde dat de kinderen in deze film, die zich voor de meesten van ons in schier anachronistische tijden afspeelt, in realiteit dezelfde leeftijd zouden hebben als onze ouders. En dat de hoofdrolspelers zo’n beetje even oud als mijn grootouders zouden zijn. En dus raakte de hele theorie aangaande anachronisme behoorlijk op losse schroeven.

    Mijn grootouders aan beide kanten werden nog tweetalig opgevoed. Natuurlijk in het Nederlands, wat nodig was voor het dagelijkse functioneren. Je moest per slot van rekening zowel mondeling als schriftelijk kunnen communiceren met alle mogelijke geledingen van de maatschappij. Maar ook in het Frans, wat in die dagen absoluut noodzakelijk werd geacht voor conversaties in betere kringen. En uiteraard, om sommige zaken te verbloemen voor de grote rode oortjes van het personeel.
    Dat klinkt allemaal als boodschappen uit een ver vervlogen era. Maar in mijn jeugd waren ook nog restanten van ‘Downton Abbey’ merkbaar. Mijn ouders hielden bijvoorbeeld tot aan hun overlijden de gewoonte aan om zich, na werktijden, in ‘nette kleren’ te hullen. Kleding, passen bij de diverse gelegenheden, zoals we dat ook in de film konden zien. Weliswaar dineerden mijn vader en moeder niet in avondjurk en white ties, maar ze verschenen toch tiptop aan tafel. Heel wat anders dan de comfy fashion van vandaag de dag. Mijn jeans en sweater, conform de gangbare jongerenmode in die dagen, werden getolereerd, niet gewaardeerd. Ze beschouwden dat als de voortekenen van verval.

    En opeens realiseerde ik me de omvangrijke veranderingen die ik in de loop der jaren heb meegemaakt. De wereld, mijn belevingswereld, is ingrijpend gewijzigd. Ik ben zelf bijna een anachronisme geworden. De kostuums van weleer zijn dan wel verdwenen; het feitelijke drama is gebleven.

    Alleen is dat laatste zelden flinterdun.