• Midden

    Heb in al mijn jaren nog nooit zoveel politici in zo weinig dagen gezien. De televisie rookt bijna van een ongekende lijsttrekker-dichtheid. Ze berijden allemaal hun gekende stokpaardjes. En ze benadrukken allen de verschillen met de andere partijen. Vanzelfsprekend in hun eigen voordeel. Obstakels voor toekomstige samenwerking worden opgeworpen, coalitiegenoten worden bij voorbaat uitgesloten. Allemaal voor de bühne, omdat de uiteindelijke regeringssamenstelling feitelijk al vastligt.

    De blonde roerganger heeft zich daar al bij neergelegd, al beweert hij te vuur en te zwaard dat zijn partij straks de grootste zal zijn en andere partijen niet om hem heen zullen kunnen. En als ze dat wel doen, dat ze dan ondemocratisch handelen. Waar die bewering op gestoeld is, blijft volkomen onduidelijk. Dat de partijen die ertoe doen, hem gaan uitsluiten, staat ondertussen wel vast. Wie gaat immers nog weer in zee met de meest onbetrouwbare – en belangrijker nog: de meest onbekwame – partij van de hele Tweede Kamer? Het antwoord: niemand met z’n volle verstand.

    En dus gaat het deze keer niet over rechts of links, maar door het midden. GL-PvdA, D’66, CDA en VVD kunnen elkaar met alle mogelijke energie bestrijden, maar zullen na 29 oktober toch echt hun overeenkomsten moeten zoeken. Wat er nu gebeurt, is weinig meer dan de opmaat van de onderhandelingen die eind deze week zullen beginnen. In die zin is de hele campagne een nauwelijks interessant toneelstuk.

    Maar goed, het volk wil vermaakt worden en daar doen de dames en heren politici graag aan mee.
    En de talkshows.
    En de zetelpeilers, de politieke duiders en verdere analisten.
    Verkiezingen zijn een verdienmodel geworden. En het is duidelijk wie uiteindelijk de noodzakelijke gelden moeten opbrengen.

    In die zin zijn de debatten onvermijdelijk.

    Helaas.

  • Ons soort mensen

    Toevallig zag ik deze week een televisieprogramma over ‘De jonge adel’. Daarbij verwacht je eigenlijk een eigentijds inzicht in een generatie jongere mensen die zich realiseren dat vroegere verworvenheden niet langer automatisch betekenen dat er een gepriviligeerd leven op na kan worden gehouden. Oftewel, de moderne adel dient ook de handen uit de mouwen te steken. Van een relevant verschil in klassen is – gelukkig – niet langer sprake. Geen woorden, maar daden.

    Maar helaas krijgen we een totaal ander beeld voorgeschoteld. De uitgekozen edellieden blijken stuk voor stuk tamelijk wereldvreemde malloten, die er overduidelijk van uitgaan dat zij tot een ander ras behoren dan de rest van de mensheid. De tijd wordt versleten met ter zake doende activiteiten als kleiduivenschieten, slipjachten en ander infantiel vermaak. Zorgen over het dagelijkse leven en hoe er simpelweg brood op de plank moet komen, zijn klaarblijkelijk beneden de waardigheid van deze snobs.

    Met de presentatie van dit gezelschap van adellijke luchtfietsers worden werkelijk alle vooroordelen die ‘gewone’ mensen over ‘ons soort mensen’ hebben, bewaarheid. Uit niets blijkt dat de zogenoemde bevoorrechte posities die de adel zou innemen, ondertussen al lang tot een grijs verleden behoren.

    Dit programma is een farce, een slordig gecomponeerd geheel dat tot doel heeft de kijkcijfers op te krikken met exceptioneel gedrag. De realiteit van de adel is veel te saai voor moderne televisie.

    Gelukkig wel.