De VVD verkeert in zwaar weer. De partij zakt in de peilingen, het verkiezingsprogramma lijkt de plank volledig mis te slaan en partijleider en beoogd lijsttrekker Yesilgöz begaat de ene communicatiefout na de andere populistische blunder.

De paniek op het hoofdkantoor moet inmiddels wel tot aardige hoogten zijn gestegen, want ik mocht gisteravond aan telefoontje van een partijprominent ontvangen met de vraag of ik eens wilde komen praten over een mogelijke wijziging van de gang van zaken. Ik? Een dinosaurus? Bijna twintig jaar geleden heb ik na de desastreuze verkiezingen van 2006, al gepleit voor een verfrissing van de kieslijst. De denktank waarvoor men mij had uitgenodigd, kwam na analyse van de dramatisch verlopen verkiezingen al snel tot de conclusie dat de partij moest zien af te reken met het klassiek rechtse imago dat tot dan toe werd gekoesterd. In de navolgende maanden en jaren heb ik met diverse ‘talenten’ binnen de partij diepgravende gesprekken gevoerd. En uiteindelijk is door de partijleiding gekozen voor slechts enkelen van hen. En dan ook nog de enkelen die door communicatieklasjes en politieke schooltjes al compleet gehersenspoeld waren. Zodat er een claim op vernieuwingsdrang kon worden gelegd en verder iedereen op z’n stoeltje kon blijven zitten. En nu moet uitgerekend ik, een gepensioneerd hoogleraar, zoveel jaar na dato de koers van de partij weer proberen te gaan verleggen? Lijkt me een mismatch. En bovendien: het leed is al geschied. De partij heeft al een flater geslagen met een programma waarop de PVV trots zou zijn. Dit is niet langer mijn partij meer. Ik heb dan ook vriendelijk bedankt voor de eer. Ik kan mijn tijd wel zinvoller besteden. Het gras moet node gemaaid.
