• Straatverlichting

    ’s Ochtends, we zitten net aan de koffie, gaat de telefoon. Aan de andere kant van de lijn ontpopt zich een zekere heer De Bruin. Een ambtenaar van de Gemeente Groningen. De reden van zijn telefoontje laat zich raden.
    De Bruin komt dan ook snel ter zake.
    “We hebben uw brief ontvangen”, opent hij. “En daar zijn we toch wel een beetje verbaasd over”.
    Zo”, houd ik me op de vlakte. “Ik dacht dat die brief toch wel duidelijk was. Er kan geen sprake zijn van straatverlichting op Groenestein”.

    “Dat u daar op tegen bent, hebben we begrepen”, zalft De Bruin door. “Maar we hadden eerlijk gezegd op wat meer begrip van uw kant gehoopt”.
    “Begrip? Waarvoor begrip?”, leid ik hem naar de kern van zijn boodschap.
    “Voor het feit dat mensen zich soms toch behoorlijk onveilig voelen als het wat donkerder wordt”, legt hij omstandig uit. “Dat lijkt me toch iets waar we allemaal rekening mee moeten houden”.
    “U bedoelt dat ik het moet faciliteren dat mensen in het donker door mijn tuin en rond mijn huis kunnen scharrelen?”, ga ik in de tegenaanval. “Daar voel ik me namelijk onveilig bij”.
    “U maakt het nu wel heel simpel”, antwoordt hij. “De werkelijke situatie ligt wat complexer”.
    “Zal ik het eens echt simpel maken?”, onderbreek ik hem. “Heeft u een tuin?”.
    Het antwoord is bevestigend.
    “Hoe staat u er tegenover als er een lantaarnpaal midden in uw tuin wordt geplaatst omdat de buren zich soms onveilig voelen als ze voorbijlopen? Hoe begripvol bent u dan?”.
    De Bruin vindt dat die vergelijking behoorlijk mank gaat.
    “We praten in uw geval over een publiek domein. Over een openbaar toegankelijk gebied. Dat maakt de zaak uiteraard wel wat anders”.
    “Dat ziet u toch helemaal verkeerd”, maak ik aanstalten om het gesprek af te sluiten. “Groenestein is niet openbaar, maar privébezit. We hebben het recht van overpad gegeven, niets meer. Mensen mogen hier rondlopen, maar hebben daar het recht niet toe. Wij gedogen dat. ’s Avonds hebben ze hier niets te zoeken. En dat gaan we zeker niet aanmoedigen door gerieflijke verlichting. Ik hoop dat dat duidelijk is?”.
    “Maar, in alle redelijkheid….”, doet hij nog een poging.
    “Meneer De Bruin, het gaat niet gebeuren. En wellicht ten overvloede, de overeenkomst aangaande het overpad geldt telkens voor een periode van vijfentwintig jaar, om dan stilzwijgend verlengd te worden. Misschien dat we moeten overwegen die volgend jaar op te zeggen. Dat is, neem ik aan, niet de bedoeling”, kap ik de discussie af. “Goedemorgen”.

    Ik hang op. Clara kijkt me aan en knikt.
    “Koffie?”.

  • Veilig

    We ontvangen een deftig schrijven van de Gemeente. In de regel is dat geen goed nieuws. Meestal kost dat geld. Het college van Burgemeester en Wethouders geeft ons in overweging dat het wandelen door Park Groenestein door sommige mensen als onveilig en bedreigend wordt ervaren. Zeker in de schemering en des nachts. Om daaraan tegemoet te komen, denken B&W aan de mogelijkheid om straatverlichting op cruciale punten op de wandelpaden te installeren. En ze doen daarbij direct het voorstel om de hiermee gepaard gaande kosten te middelen.

    De verbijstering slaat ogenblikkelijk toe. Straatverlichting? Op diverse punten in het park? Waanzin! We gaan toch ook geen verlichting plaatsen in het Sterrebos? Zeker niet als het onderhavige park privébezit is. Dit voorstel komt erop neer dat wij moeten zorgen dat derden, wanneer ze zich op ons grondgebied bevinden, zich veiliger ervaren. Een kwestie van de wereld op zijn kop zetten.

    Dit is een klassiek geval van ‘een vinger geven’; de Gemeente heeft al eerder pogingen gedaan om de greep op het landgoed te verstevigen. Het is blijkbaar bij vele politici een doorn in het oog dat ergens in het zuidoosten van de stad een schijnbaar onaantastbare enclave ligt. Een privé-oase in een woestijn van sociaaldemocratische geldingsdrang. En dus wordt van tijd tot tijd een poging gedaan om de overeenkomst die mijn opa decennia geleden heeft ondertekend, steeds wat verder op te rekken. Een overeenkomst, waarbij feitelijk en juridisch een recht van overpad is geregeld voor omwonenden. Een recht dat door de Gemeente destijds meteen werd ‘verkocht’ als ‘openstelling voor het publiek’. En dat publiek vergt nu klaarblijkelijk verdere aanpassing voor haar gerief. Althans, zo willen de politici ons doen geloven.

    Het wordt tijd weer eens orde op zaken te stellen.