Om 9.00 uur ’s morgens het lang verbeide bericht: het kabinet valt. Of preciezer: de ‘blonde roerganger’ trekt de stekker uit de regering en vaardigt de oekaze uit aan ‘zijn’ bewindslieden om zich terug te trekken.

Daarmee komt er een einde aan dit merkwaardige, gearrangeerde huwelijk van VVD, NSC, BBB en PVV. Een onmogelijke combinatie, zoals vooraf werd vastgesteld en achteraf is bewezen. Een club met dusdanig tegengestelde belangen dat enige voortgang op essentiële terreinen vooraf al tot de onmogelijkheden leek te behoren. Fijnslijper Omtzigt pleitte voor rechtstatelijkheid, agrarische sloopkogel Van der Plas loog de boeren enige onmogelijkheden voor en gladjakker Yesilgöz observeerde en wachtte haar momenten af. En de Asielkoming? Die zweette van het eerste moment al peentjes. Bang dat zijn onuitvoerbare ideeën ontmaskerd zouden worden. Bang dat duidelijk zou worden in welke mate hij zijn achterban heeft voorgelogen. Bang dat zou worden onthuld met welk een kudde non-valeurs zijn partij de Tweede Kamer heeft besmeurd.
En dus werd er telkens krampachtig de aandacht gevestigd op de niet bestaande asielcrisis. En een week geleden, toen pijnlijk aan de oppervlakte kwam dat het kabinet werkelijk niets tot stand heeft gebracht, gooide Geert de handdoek. Zijn actieplan met punten die al aantoonbaar onuitvoerbaar zijn gebleken, moesten worden omarmd door de andere partijen. Dat bleek de nooduitgang die hij zocht.
De PVV keert terug naar de zijlijn en zal daar blijven ook. Geert is nu eenmaal weinig meer dan een van de stuurlui. Geert Walders, kortgezegd.
