Groenestein baadt in stralende zonneschijn. Het is dan ook aangenaam warm op het terras achter het huis. Dat is een plek die bewust is gekozen, want op de een of andere manier blijven de bordjes die nadrukkelijk aangeven dat dit gedeelte van het park privéterrein is, voor vele mensen onopgemerkt.

Ook vandaag blijkt het park weer een verzamelplaats voor mensen met een ferme visuele beperking. Net na de middag openen we de parasols op het terras en kort daarop gluren de eerste wandelaars om de hoek van het huis.
“Kunnen we hier even uitrusten?”, klinkt het hoopvol. “Is er hier ook bediening?”.
Het kost veel moeite deze slechtzienden er van te overtuigen dat ze zich in de tuin van een privéwoning bevinden. Geërgerde reacties zijn ons deel.
“Het zou misschien handig zijn als mensen dat zouden kunnen weten”, antwoorden ze geïrriteerd. “Zet een bord neer, of zo!”.
Als we vertellen dat ze minimaal drie borden met het opschrift ‘privé terrein’ zijn gepasseerd, maakt dat weinig indruk.
“Dan zijn die veel te onopvallend”, luidt de conclusie. “Nu zijn we hier helemaal voor niets heen gelopen”.
Discussie is zinloos. Dit zijn mensen van het zelfverkozen gelijk. ‘Helemaal heen gelopen’ betekent in dit geval ‘ongeveer dertig meter’. Niet bepaald een Spartaanse strafmars. Mokkend verdwijnt het duo uit het zicht.
Nog geen uur later melden de volgende vier bezoekers zich op ons terras. Ditmaal komen we er wat minder genadig van af.
“Patsers!”, valt het oordeel. “Jullie denken zeker dat je alles kunt maken. Geld koopt zeker alles? Val lekker dood met je hele park”.
Woest benen de terraszoekers uit ons gezichtsveld. We kijken elkaar verwonderd aan. Wat te doen? Afsluitende ketting? Hekwerk? Beveiligers? Automatische wapens? Allemaal in tegenspraak met de geldende afspraken.
Blij dat we het park hebben opengesteld voor het publiek.

Geef een reactie